Nestvaren (Asplenium nidus / antiquum)

De nestvaren groeit met stelen uit een wortelstok (rizoom). Deze tropische varens groeien in de natuur vaak in bomen of op rotsen en vormen luchtwortels. De lange, smalle bladeren groeien als een trechter of rozet uit de wortelstok, op den duur met een iets open hart dat wel wat op een vogelnestje lijkt. Uit het hart groeien de nieuwe bladeren, ze zijn helemaal opgekruld en ontrollen zich langzaam. De bladrand of het hele blad is gegolfd en heeft een opvallende, vaak donker gekleurde hoofdnerf in het midden. Bij oudere bladeren zie je aan de onderkant bruine streepjes, dit zijn de sporen. De nestvaren wordt gemiddeld 50-75 cm groot.

De Asplenium nidus 'Fimbriatum' heeft glanzend groen blad, bij deze varen is deze wel ingesneden. De hoofdnerf is bruin.

Nee, de nestvaren is niet giftig.

Nee, er komen geen bloemen aan de nestvaren. Alle varens bloeien niet, dit is omdat ze zich niet voortplanten via zaden maar via sporen. De sporen zitten in kleine hoopjes aan de onderkant van het blad.

De nestvaren groeit binnen graag op een plek waar veel indirect zonlicht is, of op een plek in de halfschaduw. Zet je varen niet in het directe zonlicht, hierdoor kunen de bladeren verbranden. Maar deze varen kan meer zonlicht verdragen dan de meeste andere kamervarens. Een goede plek is op 4 meter afstand van een raam op het zuiden. Of ongeveer 2 meter van een raam op het westen of het oosten en direct voor een raam op het noorden. De Asplenium kan ook in de halfschaduw groeien, maar deze varen heeft wel graag 3-5 uur zonlicht per dag, liefst ’s morgens of aan het eind van de dag. Gefilterd licht voor minimaal 5 uur per dag is ook prima voor de nestvaren.

De Asplenium als kamerplant groeit binnen prima bij normale kamertemperaturen met een minimum van 10 °C. Een hoge luchtvochtigheid wordt op prijs gesteld, de droge lucht in de winterperiode vindt hij toch wat minder fijn, daarom raden we je aan zeker in de winter regelmatig te sproeien met een plantenspuit of een luchtbevochtiger te gebruiken.

De Asplenium groeit graag in een licht vochtige aarde, je kunt deze varen dus vrij veel water geven. Gemiddeld is 2 x per week water geven voldoende in de zomer en 1 x per week in de winter. Giet het liefst direct op de aarde, aan de zijkant van de pot, en niet in het hart van je nestvaren. Als dit te lang nat blijft dan kan je varen daar namelijk kaal worden. De grond mag constant licht vochtig blijven, maar kan zeker niet te nat zijn, zorg er altijd voor dat het water uit de pot kan lopen. Laat het water niet in een schotel staan, in te natte grond kunnen de wortels van je Asplenium gaan rotten.

Je kunt weer gieten als de bovenkant van de aarde iets is opgedroogd. Hoeveel water jouw varen nodig heeft, hangt af van de potmaat, de temperatuur en de standplaats. Je kunt de vochtigheid van de grond controleren met een vochtmeter of door je vinger diep in de pot te steken. Is de potgrond na drie dagen nog erg nat? Geef dan minder water. Vind je de grond juist al snel droog, dan heeft de Asplenium meer water nodig.

Geef je nestvaren het liefst regenwater, dit bevat namelijk minder kalk en deze varen houdt helemaal niet van kalk. Je kunt kraanwater ontkalken door het eerst te koken en dan af te laten koelen. Laat het water altijd eerst op kamertemperatuur komen voor je het aan je varen geeft.

De bladeren van je Asplenium houden erg van een hoge luchtvochtigheid, een sproeibeurt vindt hij dus heerlijk. We raden je aan om de nestvaren regelmatig met een fijne nevel uit de plantenspuit te besproeien. Het liefst minstens 1 x in de week en in de winter graag nog wat vaker. Door te sproeien verwijder je meteen stof van de bladeren en kun je weer optimaal genieten van de mooie, glanzende bladeren. Gebruik voor het sproeien het liefst regenwater uit de regenton of ontkalkt water. Laat het water eerst even op kamertemperatuur komen voor je gaat sproeien.

De Asplenium krijgt graag wat voeding om goed te kunnen groeien. Bemest je varen van april tot september door 2 x in de maand universele kamerplantenvoeding voor groene planten in het water te doen. We raden je aan om de helft van de aangeraden dosering te gebruiken. Je vindt de dosering op de verpakking. Geef niet te veel voeding want dit kan schadelijk zijn voor je plant. In de herfst en winter is je varen in rust, voeding is dan niet nodig.

Het is niet nodig om de nestvaren te snoeien, maar als er lelijke bladeren aan je plant zitten, dan kan je deze gerust wegknippen. Vanuit het hart komen snel weer nieuwe bladeren.

De Asplenium groeit gemiddeld snel als kamerplant, we raden je aan de plant om de twee tot drie jaar te verpotten. Deze varen heeft niet zo’n grote pot nodig, gebruik een pot die ongeveer 10% groter is dan de oude pot. Hoe groter de nieuwe pot des te groter zal je plant worden! Kies het liefst een pot met gaten in de bodem, zo kan het water goed weglopen. Schud de oude aarde zoveel mogelijk van de wortels af en vul aan met speciale potgrond voor varens of universele potgrond. De vroege lente is de beste tijd om je nestvaren te verpotten. Dit is het begin van het groeiseizoen en dan herstelt de plant het snelst. Bovendien kan hij dan direct gebruik maken van zijn extra ruimte.

Varens kun je niet stekken, maar wel eenvoudig vermeerderen door de plant te delen. De nestvaren wordt steeds breder. Als je de plant wil gaan verpotten of verplanten, dan kun je de wortelkluit voorzichtig in twee of drie stukken splitsen. Elk deel moet flink wat wortels en ook een paar bladeren hebben. De losgescheurde plantdelen kun je vervolgens in een eigen pot zetten. De beste tijd om je nestvaren te delen is in het voorjaar.

Als je nestvaren bruine bladeren krijgt dan komt dit meestal door te natte grond. Controleer de vochtigheid van de grond, laat de aarde goed drogen en geef vervolgens minder water. Geef je varen geen koud water, hierdoor kan de nestvaren ook bruin blad krijgen. Let daarnaast op de hoeveelheid voeding, geef je varen zeker niet te veel. Bij een te droge lucht worden bij de nestvaren vooral de bladranden bruin.

Geen zorgen, je hebt geen invasie van ongedierte. Dit zijn de sporen van de varen, waarmee hij zich voortplant. Dit is dus volkomen normaal, je kunt ze gewoon laten zitten.

Als je nestvaren gele bladeren krijgt dan staat hij waarschijnlijk te donker. Ook te fel zonlicht kan de oorzaak zijn, de bladeren verbranden dan door het felle licht en worden daardoor geel.

Als je nestvaren gerimpelde of gekreukelde bladeren krijgt dan is de lucht waarschijnlijk te droog. Het kan ook zijn dat de potgrond veel te droog is, controleer daarom de vochtigheid van de grond.

Deel jouw nestvaren met #intratuin en zie hem hier terug! Lees meer.