Lepelplant (Spathiphyllum)

Nieuwe bladeren worden binnenin de Spathiphyllum gevormd en komen als een stengel naar boven waarna ze uitvouwen. Oud blad wordt eerst geel en dan bruin en sterft af om plek te maken voor nieuw blad.

Welke soort je ook kiest van deze kamerplant, ze zijn alle even fris en vrolijk! De verschillen zijn klein. De meeste lepelplanten zijn een cultivar of hybride van de Spathiphyllum wallisii of van de Spathiphyllum kochii.

Ja, een lepelplant is licht giftig. Je moet er veel van eten om enige verschijnselen te merken, maar toch is het niet raadzaam om deze plant door je dier, kind (of zelf) te laten opeten. Mocht dit toch gebeuren raadpleeg dan zo snel mogelijk een (dieren)arts.

Een van de mooie dingen van een lepelplant is de constante aanmaak van bloemen waardoor de plant jaarrond bloemen kan hebben. Dat wil niet zeggen dat de plant altijd een bloem heeft. De Spathiphyllum bloeit meestal een maand of 2 om daarna een maand of 3 te wachten. Daarna start een nieuwe bloeiperiode. Wat veel mensen voor de bloemen aanzien, zijn eigenlijk witte schutbladeren. De bloemen zelf zitten op de aar of kolf. Het schutblad heeft wat weg van de vorm van een lepel. Vandaar zij naam: lepelplant.

Omdat de lepelplant van origine een tropische plant is, is het een prima kamerplant, maar hij stelt wel enkele eisen aan zijn standplaats. De ideale plaats voor een Spathiphyllum is een plek met veel licht zonder dat de plant in de volle zon staat. Hij kan het ook goed doen op een schaduwplek, maar de kans dat hij gaat bloeien is dan heel klein. De bloemen hebben licht nodig om op te komen en als de bloemen groenig zijn is dat ook een teken dat de plant meer licht wil. Te veel zon kan weer leiden tot gele bladeren of verbrand blad. Temperaturen boven of rond de 18-19 graden zijn voor de lepelplant het meest ideaal. Bij temperaturen onder de 15 graden zal de plant achterblijven met bloeien. Zet de plant niet boven de verwarming, daar is de lucht te droog.

Een Spathiphyllum is een eenvoudige plant in de verzorging. Veel water een mooie plaats kan deze plant al snel tot een ideale plant maken.

De lepelplant is een plant die van origine in vochtige grond staat in tropische bossen. Het is dus belangrijk dat de plant ook binnen in huis genoeg water krijgt. Geef ongeveer 2 keer per week, als de grond begint op te drogen mag hij weer een scheut. Let wel op: de plant kan prima tegen te veel water, maar hij kan er wel ‘lui’ door worden en daardoor vatbaarder voor ziektes.

De lepelplant is een tropische plant en heeft daarom graag een hoge luchtvochtigheid. Sproei de plant 1 of 2 keer in de week met een plantenspuit om dit enigszins na te bootsen. Probeer de bloemen te vermijden tijdens de sproeibeurt, deze kunnen bruine vlekken krijgen.

Een lepelplant wil graag in de lente en zomer extra voeding. Een universele kamerplanten voeding of bloeiende kamerplantenvoeding is prima. Lees de gebruiksaanwijzingen op de verpakking voor de ideale dosering voor je kamerplant. Te weinig voeding kan leiden tot bruine bladpunten, maar te veel zal ook ten koste gaan van je plant. Het kost de Spathiphyllum veel energie om de voeding te verwerken, waardoor te veel voedingsstoffen kunnen leiden tot stagnerende groei of slappe bladeren.

Een lepelplant hoeft niet gesnoeid. Wel zal je uitgebloeide bloemen willen wegknippen en eventueel lelijk geworden blad kun je wegknippen. Beide kan je simpelweg kort op de stengel afknippen met een schaar.

De Spathiphyllum kan je eens in de 2 á 3 jaar meer ruimte geven, zodat hij nog meer kan groeien. Een kamerplant kun je het beste verpotten in maart. Dan komt er geleidelijk aan meer licht en start het groeiseizoen van de plant. Als je de Spathiphyllum wil verpotten kies dan een pot die ongeveer 20% grote is dan zijn originele pot.

Slappe hangende bladeren bij de Spathiphyllum geven aan dat hij dorst heeft! Het is een enorm goede indicatie of de plant te weinig water krijgt. Vergeten om water te geven is lastig bij deze plant, omdat hij het direct aangeeft als hij dorst heeft. En geen paniek: na een flinke scheut water trekt de plant weer helemaal bij!

Lepelplanten hebben veel water nodig. Als de plant weinig water krijgt, dan verdampt de plant meer water dan hij op kan nemen. Dan zullen bladeren afsterven. Ze worden eerst geel en dan bruin. Ook kan een geel blad duiden op ongedierte, zoals trips, of de plant krijgt te veel zonlicht!

De standplaats is voor de lepelplant bepalend voor de bloei. Zet de plant op een plek met veel licht maar niet in de volle zon, anders kan deze plant zijn bladeren verbranden. Ook kan het niet vormen van bloemen duiden op een voedingstekort. Geef de plant daarom ook altijd één keer in de maand wat vloeibare plantenvoeding. Ook tijdens de winter, als andere planten dit niet nodig hebben!

De bloemen van de lepelplant verkleuren als ze uitgebloeid zijn. De witte aar wordt groen en het schutblad kleurt bruin. Hier doe je niets tegen, de bloeitijd is voorbij. Als dit gebeurt kan je de bloem met steel kort knippen.

De meest voorkomende plagen bij de Spathiphyllum zijn trips of spint. Beide kun je goed bestrijden, al wil je ze liever voorkomen. Het helpt om de plant regelmatig te sproeien, want deze beestjes houden van droogte. Lees hier alles over het bestrijden van trips in je kamerplant en hier alles over het bestrijden van spint.

Deel jouw lepelplant met #intratuin en zie hem hier terug! Lees meer.